| |
Zien en Beleven: Kerken en Kapellen in en om Midden-Delfland
15 & 17 november 2012. De zesde en laatste lezing met
excursie in de reeks 'Zien en Beleven' ging over de kerken en
kapellen. Jacques Moerman zette zoals gebruikelijk de
historische momenten van de oude kerkgeschiedenis op een rij en
vertelde met enthousiasme het verhaal. Tijdens de excursie naar
de prachtige Dorpskerk, ook wel Hervormde Kerk, van Schipluiden
deed hij er nog een schepje bovenop.
Jacques begint zijn kerkverhaal in Vlaardingen, waar een van
de oudste kerken van Holland ontstond (waarschijnlijk nabij de
huidige Grote Kerk). Deze kerk, in ca. 700 gesticht door een
geestelijke Heribald, werd geschonken aan aartsbisschop Willibrordus
(Northumbria ca. 658–Echternach 739). Aangenomen wordt dat
Willibrordus Vlaardingen ook heeft bezocht; Willibrordus, op zijn
beurt, schonk de kerk aan de abdij van Echternach. Tijdens zijn
leven werden de kerken van Maasland en Monster gesticht. De
moederkerk Maasland bestreek een groot gebied tot wel voorbij
Pijnacker. Vanuit Maasland werden kerken in omliggende plaatsen
gesticht, zoals Delft, De Lier en Schipluiden. De voorloper van de Oude Kerk in Delft bestond
wellicht al in ca. 1074. Later, in ca. 1240, heeft Bartholomeus
van der Made deze kerk laten restaureren en vergroten. Vanaf die
tijd heette hij de St. Bartolomeuskerk, later is hij vernoemd
naar patroonheilige Sint Jan. In Maasland kreeg de Ridderlijke
Duitse Orde in 1241 het patronaatsrecht, het benoemen van de
pastoor, van graaf Willem II van Holland voor de Maria Magdalena
kerk in Maasland (de huidige Oude kerk). Even later, in 1245,
verkregen de familie Uyterliere en andere parochianen in 1245
het patronaatsrecht van De Lier (met patroonheilige Sint Joris).
De kerk van 't Woudt is kort vóór 1277 gesticht door toedoen
van Bartholomeus van der Made, hofrechter van Hof van Delft, die
o.a. het recht bezat een kerk te stichten. De kerk van
Schipluiden is gesticht in 1291 met als patroonheilige Sint Michael.

De kapel in Zouteveen, gesticht in 1482, Johan
van Beest 1637
Op verschillende plaatsen stonden kapellen, kleine kerkjes
waar gewoonlijk alleen 's zondag's de mis werd gelezen. Aan de
Maasdijk stond bij de Vergulde Hand een kapel, op een oude kaart
van Jan Potter aangegeven als: Cappel opte lucht. In
Maassluis was er in ca. 1500 een kapel. In Zouteveen is in 1482
een kapel gesticht bij de kruising Breeweg-Oostveenseweg. In Den
Hoorn, nabij de overtoom over de Kickert, stond de kapel van
Maria in de Sonne. In de huidige Antoniue en Corneliuskerk heeft Maria weer een
eigen kapel gekregen.

Kapel Maria in de Sonne, bij de overtoom in de
Kickert; naar beneden de Dijkshoornseweg.
Tijdens de Reformatie gingen de katholieke kerken over naar
het nieuwe geloof. Rond 1563 ging in Maasland de commandeur van
de Duitse Orde over naar het protestantse geloof en zo werd ook
de kerk protestants. Niet iedereen volgde het nieuwe geloof. De
katholieken moesten een tijd lang heimelijk hun geloof belijden.
Van een aantal boerderijen wordt aangenomen of is bekend dat
daar regelmatig de eucharistieviering werd gehouden. Voorbeelden
zijn de Abbestee in Schipluiden, een boerderij in de
Groeneveldsepolder en de Lage Woning aan de Zweth, eveneens in
de Groeneveldsepolder.

Schuilkerk in Hodenpijl 1822, aquarel, maker onbekend.
Toen het katholieke geloof min of meer werd gedoogd
ontstonden er schuilkerken. Een bekende schuilkerk is die bij
Hodenpijl, tussen Den Hoorn en Schipluiden. Eerst werd gekerkt
in een ruimte op het erf van Joh. v.d. Hoeve; later komt er een
duidelijk herkenbaar kerkgebouw. Johannes
Vermeer trouwde op deze locatie met Catharina Bolnès in
1654.

Interieur van de kerk te Maasland, Johannes
Bosboom, 1827 - 1891, Rijksmuseum
In de Franse Tijd kwam er vrijheid van religie en ontstonden
overal nieuwe kerken voor de katholieke eredienst. In 1830 werd
de schuilkerk van Hodenpijl verruild voor de nieuwe kerk aan de
andere kant van de Gaag (in gebruik tot 1963; nu
ontmoetingscentrum Op
Hodenpijl). Ook in Maasland werd rond 1830
een nieuwe katholieke kerk gebouwd, de voorloper van de huidige
Maria Magdalenakerk. Deze lag een flink stuk buiten de bebouwde
kom. Den Hoorn kreeg pas in 1917 een eigen katholieke kerk;
vóór die tijd ging men naar de kerk in Hodenpijl. Alle recente
(voormalige) kerkgebouwen worden besproken in de reeks 'Twee
Gezichten van... Midden-Delfland' (op internet en het
gelijknamige boek dat in juni 2012 verscheen).
Excursie naar de Dorpskerk in Schipluiden
De Dorpskerk, ook wel Hervormde Kerk, van Schipluiden is een
rijksmonument. De kerk is gebouwd als katholieke kerk in wat men
wel noemt de boeren-gotische stijl. Het (priester)koor is
gericht op het oosten, naar Jerusalem. De vroegere kerk was
kleiner, wellicht zo breed als het koor nu. De patroonheilige
was aartsengel Michaël, een van de beschermheiligen van de
ridders van de Duitse Orde.
Bij binnenkomst wees Jacques Moerman op de lijst van
predikanten (alleen de eerste paar zijn onbekend). Een aantal
van hen zou later bekend worden. Bijvoorbeeld Antonius
Cornelii Hambrouck: hem komen we tegen als predikant
bij de VOC (1647-1662) waar hj op Formosa gaat werken en de
evangeliën van Mattheüs en Johannes vertaalde in het
Formosaansch. Hij wordt in 1662 onthoofd. In het Rijksmuseum
bevindt zich een schilderij waar hij op is afgebeeld. Lees ook: Bijzonderheden
over Antonius Hambrouck.

De zelfopoffering van predikant Hambroeck op Formosa, 1662, Jan
Willem Pieneman, 1810, Rijksmuseum.
De relatie van de kerk met de bewoners van kasteel
Keenenburg, dat aan de overkant van de Gaag lag, is op veel
plaatsen zichtbaar. Centraal vóór het koor ligt de ingang van
de grafkelder van het huis Keenenburg; op het koor ligt de grote
grafzerk van Otto van Egmond en zijn echtgenote Agnes Croesink.
De wapens zijn tijdens de Franse Tijd weggehakt. Bij de grote
restauratie in 1956-1958 vond met in de grafkelder de schedels
en loden grafplaten met de namen van hen die bijgezet waren.
Elders in de kerk liggen grafzerken uit de tijd dat nog in de
kerk mocht worden begraven.

Interieur van de kerk met de herenbank van
Keenenburg
Zeer prominent staan aan de noordkant twee kerkbanken. De
rechter bank is de zeer rijk gedecoreerde Keenenburgbank,
vervaardigd wellicht in opdracht van Otto Frederik van Zevender,
gezien het jaartal 1662 dat op de bank is aangebracht.
Achteraan (is eigenlijk vooraan in de kerk) op het koor is nu het
koorhek geplaatst, versierd met een olifant en een
eenhoorn, links het wapen van Otto van Zevender, rechts
dat van zijn vrouw Besten van Brienen. In de katholieke
tijd stond het hek vooraan het koor en scheidde de
priesters en monniken van de gelovigen. Op het koor zijn
onderaan de houten steunbalken van het dak de wapens van
de bewoners van de keenenburg aangebracht. Onderaan het
Memento Mori (gedenk te sterven) staat een tekst waar
Willem Hendrick van Steenbergh wordt genoemd. Hij woonde
ook enige tijd op de Keenenburg, maar was daarnaast
werkzaam in Suriname als hoge functionaris; hij bezat enkele plantages. Bij zijn terugkomst op de
Keenenburg bracht hij een negerslaafje mee dat in de
kerk van Schipluiden gedoopt werd als Hendrick de Kock
(zie ook: Hendrick
de Kock, ca. 1740-1814). Hij was kok op de
Keenenburg. |

|
Het doophek, dat ter hoogte van de preekstoel staat, heeft
een fraaie boog met decoratie, een zeilschip met volle zeilen,
en is betaald met boetegeld van laatkomers en te lang sprekende
predikanten.

Kerkinterieur met links het Tiengebodenbord en
rechts de boog van het doophek
Deze lezing met excursie was het slot van de derde reeks die
Niek Praagman van ANV
Vockestaert organiseerde. Er is goede kans dat er in 2013
ook een vierde reeks komt.. Maar daarover later meer...
Meer informatie:
|
Zien en Beleven: De Koe in Midden-Delfland
25 & 27 oktober 2012. De vijfde lezing met excursie in
de reeks 'Zien en Beleven' was geheel besteed aan de koe in
Midden-Delfland. Eric van der Kooij, zelf een melkveehouder,
wist tijdens de lezing de aanwezigen bijzonder te boeien met
zijn enthousiaste presentatie. Tijdens de excursie deed hij dat
in zijn eigen werkomgeving op de boerderij opnieuw.
Eric en echtgenote Leny wonen op boerderij Windlust, een oude
boerderijplaats die ook al op de kaart van Kruikius uit 1712
aangegeven staat. Aan het eind van de lange oprijlaan aan de weg
Abtswoude wonen zij in de oude boerderij. Zijn ouders wonen
naast hen in de opkamer en een broer elders op het erf in een
moderne woning. Heel handig bij elkaar want het werk op de
boerderij gaat altijd door.

Eric heeft vroeger voor de klas gestaan maar koos, bij het
ouder worden van zijn vader, voor een toekomst als
melkveehouder. Lesgeven is hij blijven doen, maar nu aan
schoolklassen die de boerderij komen bezoeken in het programma
'Stilte naast de Stad' van
ANV Vockestaert. Daar vertelt hij over alles wat er op de
boerderij gebeurt, de koeien, de bedrijfsvoering, de
weidevogels. Zo ook bij deze excursie, waar hij begon met een
wandeling rond de oude boerderij. Daar vertelde hij over de
ontwikkeling van het melkveebedrijf, waar zijn grootouders in
het begin van de twintigste eeuw kwamen wonen.

De oude stal met betonnen goot om de mest in een
boot te laden
Bij het bouwen van een nieuwe stal voor 60 melkkoeien stond
efficiëntie van de bedrijfsvoering centraal. Alle functies van
het melkveebedrijf zijn er bijelkaar gebracht onder één dak.
Zo is er plaats voor al het vee, van kalveren, pinken, vaarsen
tot melkkoeien. In een apart, afgescheiden deel kunnen de
kalfjes geboren worden; in een aparte ruimte groeien ze verder
op. De visgraat melkput bevindt zich direct naast de plaats waar
de koeien verblijven. Ook het voeren van kuilgras gaat heel
efficient. Kuilgras wordt geplaatst voor een verschuifbaar schot
dat met een electromotor steeds een stukje dichter naar het
voerhek kan worden verschoven. Eens in de een á twee weken moet
het kuilgras aangevuld worden. Slimme hekjes maken het eenvoudig
dieren te verplaatsen. Met veel ramen en dus licht vindt Eric
het een genot om in deze stal te werken. 's Zomers lopen de
koeien uiteraard in de weilanden rond de boerderij.


Het kuilvoer wordt steeds stukje bij beetje naar
het voerhek geschoven
Op de boerderij waren oorspronkelijk zwart-witte
Holstein-Frisian koeien aanwezig. Dit zijn Amerikaanse koeien
die afstammen van het oude Fries-Hollandse ras. Eric wil
geleidelijk aan naar het roodbonte MRIJ ras overgaan
(Maas-Rijn-IJssel). De koeien van dit oud-Hollandse ras zijn
roodbont en wat kleiner. Wel hebben ze meer vlees aan hun lijf
en toch is melkopbrengst goed. Om die reden worden ze wel
dubbeldoel koeien genoemd. Door het sperma van geschikte stieren
te gebruiken bij kunstmatige inseminatie (KI) blijft dit een
langzaam proces, ook omdat de zwarte kleur dominant is.

Eric in de visgraat melkput
Eric geniet ervan bezoekers quizvraagjes te stellen om de
boerderijkennis te testen. Zo kwamen de aanwezigen te weten dat
een koe bij het herkauwen steeds zo'n 60 kaakbewegingen moet
maken om een hap gras goed te vermalen; een demonstratie volgde;
61 deze keer. Ook weten we nu dat een koe slechts 20 minuten per
dag slaapt (hij moest vroeger immers goed op zijn vijanden
letten...).
|
Zien en Beleven: Schepen en vaarwateren van Midden-Delfland
10 en 29 september 2012. Tijdens de vierde lezing met
excursie in de reeks 'Zien en Beleven' speelden de waterwegen en
vaartuigen, met name de Westlanders, een hoofdrol. Niek Praagman
vertelde hoe deze waterwegen tot stand kwamen door de eeuwen
heen en Kees-Jan van Herk ging vooral in op het vervoer over
deze waterwegen: de trekschuit en de scheepstypes. Tijdens de
excursie, die rond en door de Duifpolder leidde, konden de
deelnemers de sfeer proeven van een stukje van de trekvaartroute
langs de Vlaardingervaart en de Noordvliet.
In het huidige Delfland, op de duinen voor de kust, werd al
heel vroeg gewoond. Opgravingen legden nederzettingen
uit het Neoliticum (3000 jaar voor Christus) bloot. Ook in
de Romeinse
Tijd werd er gewoond en was de grond ontgonnen en in gebruik
door boeren; de stad Forum
Hadriani was niet ver weg!. Een natte periode die hierna
volgde zorgde ervoor dat mensen wegtrokken uit het gebied.
In het boek 'De
hand in eigen boezem, waterkwaliteit in het
Hoogheemraadschap van Delfland 1888-2003' (Jan van den Noort 2003) wordt de wordingsgeschiedenis
beschreven van het Delflandgebied, waarvoor het
Hoogheemraadschap van Delfland al ruim 700 jaar het waterbeheer
uitvoert. Lees vanaf pagina 13. Het hoogheemraadschap van Delfland werd
(waarschijnlijk) opgezet in 1285 door graaf Floris V (1256-1296).
Dit boek is overigens ook op internet te lezen!
Omstreeks 1200 was de Maasdijk van Delfland geheel bedijkt.
De Poldervaart uit 1280 moest de uitwatering vanuit de Schie
verbeteren. Uitwateringsluizen in de Maasdijk zorgden ervoor dat
bij voldoende laagwater in de Maas het water uit de boezem kon
wegstromen. Meer kanalen werden later gegraven om sneller en
beter water te kunnen lozen. De Noordvliet en Middelvliet zijn
in het begin van de dertiende eeuw gegraven; de Boonervliet in
1380.
Door verdere inklinking van
veen moesten er nieuwe methodes worden bedacht om water
uit de polder en in de boezem te brengen. In 1408
bezochten hoogheemraden van Delfland een windmolen in de
buurt van Alkmaar. Kort na 1411 kreeg de Kerkpoldermolen
(nabij Schipluiden) de primeur in Delfland. Philips de
Blote, die in 1411 eigenaar van kasteel Keenenburg werd,
was dijkgraaf en baljuw van Delfland en Schieland en liet
deze poldermolen bouwen. Snel hierna verschenen windmolens
in de andere polders van Delfland.
De Industriële Revolutie, in de negentiende eeuw,
leidde ertoe dat polderbesturen besloten om tot bemaling
met behulp van een stoommachine over te schakelen. Naast
(en soms in plaats van) de molen werd een nieuw gebouw
geplaatst. In veel polders staan deze gebouwtjes nog.
Stoombemaling duurde maar relatief kort. In een aantal
gevallen werd overgeschakeld op bemaling met een
dieselmotor. In andere polders volgde meteen de
elektromotor. |
Nieuwe tijd
Op dit moment heeft Delfland in het programma ABCDelfland
vrijwel alle polder- en boezemgemalen in capaciteit
vergroot en geautomatiseerd om overmatige neerslag de
baas te blijven. Waar nodig werden waterlopen en
waterdoorgangen verbreed om doorstroming te versnellen.
Verschillende calamiteitenbergingen werden aangelegd.
Romeinse Tijd
Overigens werd er in het gebied van
Delfland ook in de Romeinse Tijd bewoond. Er is een
verkaveling teruggevonden volgens een Gulden Snede
verdeling in o.a. de Harnaschpolder (Van Londen).
Overstromingen en vernatting maakten dat de mensen
wegtrokken. De oude verkaveling werd afgedekt door
nieuwe afzettingen en veenaanwas. |
|
Trekschuit, zeilende Westlanders en andere
schuiten
In zijn verhaal vertelde Kees-Jan over de
trekvaart van Delft naar Vlaardingen en Maassluis. Een lijndienst
over water met een betrouwbare dienstregeling. De aanleg van de
trekschuitroute Delft-Maassluis vond plaats in de periode
1645-1646. Bij de aanleg is veel puin en klei aangevoerd om de
kades te versterken. Langs de Noordvliet ter hoogte van de
Duifpolder is zelfs heel een nieuw buitendijks pad gemaakt langs
het rietveld. Paarden trokken de boten. De geregelde dienst duurde
tot 1871.
Diverse types platbodems werden gebruikt voor
vervoer over water, zoals de Bok, Praam, Hagenaar, Kagenaar,
Westlander. De zeilende Westlander was een veel gebruikte type in
Delfland, vervaardigd van hout (later ijzer) met een lengte tussen
10 tot 18 meter. Kenmerkend voor de Westlander is dat deze geen
gangboord heeft. Bijzonder zijn de voorover vallende
voorstevenbalk en de erg ronde boegen, de zogenaamde wangen. Hij
heeft een diepverzonken roefje waar de schipper (en familie)
onderweg kon overnachten.
Met de opkomst van de tuinbouw groeide ook het
aantal Westlanders, veelal zonder de mogelijkheid te zeilen. Het
kleinere type wordt wel aangeduid met velingschuit. Met een lange
stok in het weeggat (een sleuf die zich zowel voor als achter op
de boot bevond) werd de schuit lopend voortbewogen. Was de boot
beladen, dan werd meestal het achterste weeggat gebruikt en bij
een lege boot het voorste. De beelden van rijen tuinders die met
hun producten naar de veiling lopen zijn historisch. Omdat o.a.
bij de veiling van Loosduinen liefst met de kop tegen de kade werd
gelost werd op een bepaald moment de boeg plat gemaakt en
uitgevoerd met drie knoten (knoppen).

Op weg naar de veiling, fotograaf onbekend, collectie Historische Vereniging Oud-Schipluiden.
Met de opkomst van de benzinemotor groeide de wens
om gemotoriseerd de boezemwateren van Delfland te bevaren. Maar
het hoogheemraadschap heeft dat nog lang kunnen tegenhouden: zij
waren erg bang dat de kaden zouden beschadigen. Pas vanaf 1907
werden motorvergunningen algemeen verleend.
Fietsexcursie Duifpolder
Doel van de fietsexcursie was om een aantal
Westlanders te bekijken en een stukje van de trekvaartroute te
volgen. Vanaf gebouw De Koe, waar o.a. ANV Vockestaert is
gevestigd, ging de tocht eerst over de Trambrug, waaronder het
oude jaagpad loopt. Vervolgens ging het over het Gaagpad, fietspad
langs de Oostgaag, naar de Kwakelweg met ernaast de
Middelwatering. Daar liggen altijd wel een of meer Westlanders,
zoals deze keer de Muskaat. Verder fietsend komen we aan bij de
Noordvliet met het er langs liggend trekpad; nu ligt er daar ook
een fietspad naast. Het bruggetje over de Middelwatering heeft nog
de kenmerkende lage leuning om de jaaglijn makkelijk te geleiden.
De tocht werd vervolgd naar Schouw, het kruispunt
Vlaardingervaart-Noordvliet. Hier, nabij het gemaal van de
Holierhoekse en Zouteveense Polder en het voormalige rechthuis van
Zouteveen, werden de paarden van de trekschuit van Delft naar
Maassluis overgezet. Nog lang heeft de vrouw van de machinist hier
mensen overgezet in haar roeibootje. Nu is de machinistenwoning
vervangen door nieuwbouw en met nieuwe bewoners. Deze woning staat
op de fundering
van de vroegere Slinkslootmolen. Opgravingen in 2007 gaven een
goed beeld van deze onderbouw.

Op de terugweg naar Schipluiden werd nog even
gestopt om een nieuw plasje met schelpenstrandjes te bekijken dat
is aangelegd door John Kleijweg. Het doel hier visdiefjes te laten
broeden is volledig geslaagd! Op deze plek zijn ook de door de
polder lopende kreekruggen heel duidelijk waar te nemen.

In Schipluiden, langs de Vlaardingsevaart lag,
speciaal voor Zien en Beleven, een mooie Westlander: de Hendrik
uit 1928, nu van Alex Taal. Alex liet enthousiast zijn boot zien
en vertelde dat hij uit Overschie (bij De Zweth) kwam. Zijn
Westlander werd gebruikt voor het vervoer van mest, aardappelen en
tuinbouwproducten. Deze 'jonge' Westlander is gemaakt van ijzer.
Regelmatig zijn er wedstrijden met zeilende Westlanders (ook de
Hendrik doet daar aan mee): er wordt een traject afgelegd zonder
de motor te gebruiken: wat wel mag is: zeilen, jagen, bomen en
wegen. De Delflandzeilrace
is zo'n zeilrace die eens in de twee jaar wordt gehouden in
september met start en finish in Schipluiden. De Hendrik is ook te
huur voor een feestje of tochtje!

Meer informatie:
-
De
hand in eigen boezem, waterkwaliteit in het hoogheemraadschap
van Delfland 1888-2003, Jan van den Noort, 2003.
-
100 jaar op stoom in eigen boezem, Anton Stig,
2007.
-
Schippers op Westlandse wateren, j.N.M van
Leeuwen en H.C. Lelieveld, 1995.
|
Zien en beleven: Excursie naar Eendenkooi Schipluiden
2 juni 2012. Een aantal deelnemers was nooit eerder in een
eendenkooi geweest. Op deze zonovergoten zaterdag in juni,
waarop de natuur zijn grootste groeiexplosie al heeft
doorgemaakt, was het bezoek voor hen extra indrukwekkend.
Gelukkig had Gerard van Winden, de beheerder van de eendenkooi,
al een pad gebaand door de manshoge begroeing, zodat enkele
vangpijpen goed te bereiken waren.

Alleen al de tocht door het pas gemaaide weiland in de
Zouteveense polder was een belevenis op zich. Het hek aan de
Zouteveenseweg was gesloten omdat er vee op het land liep, dat
de de laatste grassprieten mocht opeten. Of dit deelnemers heeft
tegengehouden is niet bekend. Gerard en een collega van Natuurmonumenten
namen ieder een groep mee de eendenkooi in en zij vertelden over
het gebruik van dit eeuwenoude jachtmiddel. Op het hoogtepunt in
de 17de en 18de eeuw waren er ca. 1000
eendenkooien in Nederland. In het Midden-Delfland gebied hebben
er in ieder geval 18 eendenkooien gelegen. Landmeter Jan Potter
tekende al in 1570 eendenkooien op zijn kaarten. Twee complete
kooien zijn nog aanwezig, beide van Natuurmonumenten: Eendenkooi
Schipluiden (waar voor onderzoek naar de vogeltrek eenden
gevangen en geringd worden) en Eendenkooi het Aalkeetbuiten
(waar excursies worden gegeven). Verder zijn op verschillende
plekken in het landschap nog restanten van oude eendenkooien te
herkennen.


Na een korte introductie bij de ingang van de eendenkooi,
ging een korte wandeling dwars door de prachtige natuur van de
eendenkooi naar een van de vangpijpen. Met een zwaai om het
rietscherm werd de kooiplas zichtbaar; daar heerste een oase van
rust... maar geen eend te bekennen. Hier werden alle
wetenswaardigheden van het beroep van kooiker uit de doeken
gedaan. Spreekwoorden als 'een kijkje achter de schermen nemen'
en 'de pijp uitgaan' komen uit dit vak. Eendenkooi Schipluiden
is lange tijd van de adel geweest, zoals de familie Van Dorp
(Dorppolder) en de bewoners van kasteel Keenenburg. Het recht
van afpaling van deze kooi eist dat er binnen een straal van
1130 meter (=300 Rijnlandse roeden) rust en stilte heerst (ook
andere lengtes van afpaling zijn in gebruik (geweest) bij andere
kooien, zoals 100, 200 en 400 roeden). Vroeger was dit een sterk
recht; tegenwoordig duidelijk een stuk minder. Met de aanleg van
de snelweg A4, niet ver van de kooi, zal het hier straks minder
stil zijn...

Het vangen van wilde eenden (vooral soorten wilde eend en
wintertaling) gebeurt met behulp van een misleidingstruc. De
kooiker lokt zijn tamme eenden (staleenden) naar een van de
vangpijpen door graan over het rietscherm in het water te gooien
(zelf laat hij zich natuurlijk niet zien). De schuwe maar ook
nieuwsgierige wilde eenden zullen spoedig volgen. Regelmatig
laat de kooiker zijn kooihondje heel even voor een scherm lopen.
De eenden worden hierdoor meer de vangpijp ingelokt. Bij het
volgende scherm herhaalt de kooiker deze procedure. Op het
laatst vertoont de kooiker zich achter de eenden. De wilde
eenden vluchten... verder de pijp in richting het licht, maar
daar zit een net. Aan het eind belanden de eenden in het
vanghok; de kooiker sluit het hok door het deurtje dicht te
laten vallen. Nu kan de kooiker rustig zijn werk doen. Vroeger
gingen de eenden een voor een de pijp uit. Tegenwoordig worden
de eenden geringd voor onderzoek en weer vrijgelaten. Een
kooiker kon vroeger redelijk leven van de opbrengsten van een
eendenkooi, alhoewel hij voor extra inkomsten vaak ook vee hield
en dikwijls was er een fruitboomgaard. Dit was ook het geval op
de kooi van Schipluiden.


Meer informatie over eendenkooien: Rianne Graveland, De
eendenkooien van Midden-Delfland, Historische Jaarboek
Schipluiden 2010, ISBN 978-90-75938-55-5
|
Zien en beleven: Vogels van Midden-Delfland
19 april en 19 mei 2012. De tweede lezing in de reeks
'Midden-Delfland Zien en beleven' ging over de vogels in
Midden-Delfland. Michel Kuipers projecteerde een serie prachtige
foto's van een aantal vogelssoorten uit het gebied. In zijn
boeiend verhaal kwamen ook interessante details naar voren. De
bijbehorende excursie werd gehouden op 19 mei in de weilanden
van boer Kees van 't Hoog in de Klaas Engelbrechtspolder. Een
mooie toegift was de inhoud van de steenuilkast...
Michel begon zijn lezing met de opmerking dat er ongeveer 100
vogelsoorten in Midden-Delfland voorkomen. Er is onderscheid te
maken tussen wintergasten, zomergasten en vogels die het gehele
jaar aanwezig zijn. Van de eenden zijn de smienten duidelijk
wintergasten. De slobeend, kuifeend en zomertaling broeden in
het gebied (naast natuurlijk de wilde eend). De vier
weidevogelsoorten kievit, grutto, tureluur en scholekster zijn
nestvlieders, dat betekent dat, zodra de jongen uit het ei
komen, ze zelf aan voedsel moeten komen: vooral insecten die
tussen het gras leven. De ouderparen kunnen alleen maar voor
veiligheid zorgen door indringers en predatoren te verjagen.
Uitgesteld maaien door de boer van stukken weiland kan ervoor
zorgen dat meer jongen groot worden.

Voorkomende roofvogels zijn de torenvalk (ca. 20 paar),
buizerd (3 á 4 paar), sperwer (2 á 3), een enkele boomvalk en
de bruine kiekendief (1 á 2 paar). De torenvalk is te herkennen
aan het 'bidden' als hij naar prooi (vooral muizen) zoekt. De
buizerd kan vaak termiekend boven het landschap gezien worden.
De bruine kiekendief broedt in rietland (zoals bij de
Vlietlanden) en jaagt ook in het gebied.
Van de ganzen is de kleine rietgans met ca. 300 á 400 een
wintergast. Ook de kolgans is vooral een wintergast. Brandganzen
broeden steeds vaker ook in Nederland, zoals in de
Aalkeetbuitenpolder bij Vlaardingen. Ook grauwe ganzen komen het
hele jaar voor.
Uiteraard mag de zwaluw niet ontbreken. Naast de
boerenzwaluw, vooral broedend in schuren en stallen komt ook de
iets grotere gierzwaluw voor. Oeverzwaluwen maken hun nest in
een hoge slootkant of een berg zand, zo bleek bij een bouwerij
aan de Lookwatering (in overleg met de bouwer kon het nest
uitkomen). Speciaal voor de oeverzwaluw is in de Kerkpolder
(langs de Tramkade) een wand gemaakt. Ze mogen komen...

Oeverzwaluwwand bij de golfbaan langs de Tramkade
Michel's speciale interesse gaat uit naar de uilen: ransuil,
velduil, bosuil, steenuil en kerkuil. Er zijn ca. 25 paar
steenuilen in het gebied, allemaal broedend in speciaal daarvoor
bestemde nestkasten. Met de vogelwerkgroep worden deze jaarlijks
verzorgd en bijgehouden. Het aantal kerkuil paartjes wordt
geschat op 3 á 5.
Kort staat Michel stil bij de wezel en hermelijn (met zwarte
punt aan de staart), die naast roofvogels en kraaien ook bekend
staan als predator van de nesten van weidevogels.
Excursie in het weiland van Kees van 't Hoog
De excursie begon al meteen aan het begin van de oprijlaan
van Hoeve Buitenlust. Michel wees daar op de kieviten en hazen.
Na een heerlijk kopje koffie met koek van Caroline namen Michel
Kuipers en John Kleijweg ieder een deel van de deelnemers het
weiland in. Beide gidsen vertelden vrijwel doorlopend over wat
er allemaal te zien was. Ook wezen zij op de verschillende
vogelgeluiden.


De grutto in zijn omgeving.
Opvallend was de afwezigheid van de veldleeuwerik. Kievit,
grutto, tureluur en scholekster waren er wel, te zien en te
horen. John vertelde dat de meeste broedplaatsen verderop in het
land liggen, nog voorbij de Voddijk. In de polder is afgelopen
jaar een speciaal plasje aangelegd om visdiefjes te lokken. En
dat is gelukt: er broeden enkele paartjes. Ook enkele paartjes
kluten hebben deze plek gevonden. De Wollebrand
waterberging is een bekende plek in de buurt waar kluten al
langer broeden. Op de plas liepen ook enkele grutto's en zwommen
er enkele paartjes kuifeenden.

De visdiefplas met scholekster, haas en kluut.

Ook oog voor de details in de natuur...
Gewapend met verrekijkers en fototoestellen met telelens
werden de vogels nauwlettend bekeken. Hoog boven de polder vloog
een bruine kiekendief, duidelijk speurend naar prooi. Het aantal
meeuwen en kauwen was behoorlijk groot.

Grutto gealarmeerd door de bezoekers.

Spiedende bruine kiekendief


Sjieke Lakenfelder en Holstein Frisian koeien.
In de stal van de boerderij waren ca. negen paartjes
boerenzwaluwen bezig met broeden en jongen verzorgen. Op het erf
vloog een paartje pimpelmezen af en aan om de jongen in het
nestkastje te verzorgen.

Boerenzwaluwen in de stal.

Pimpelmees op het erf van de boerderij.
De bonus van deze dag was de inspectie van Michel en John van
de nestkast van de steenuil in een boom van het geriefbosje. Er
bleek een nest met vier jongen in te zitten. Het was een
bijzondere belevenis deze diertjes van heel dichtbij te mogen
zien.

Steenuilkast met vier jongen


Meer informatie:
|
Zien en Beleven: Duurzaam boeren in Midden-Delfland
15 & 24 maart 2012. De eerste lezing met excursie in
de reeks 'Midden-Delfland Zien en Beleven' werd meteen een
behoorlijk ingewikkeld en technisch verhaal. Arnold van Adrichem
vertelde over het Kringlooplandbouw project in Midden-Delfland,
waaraan 25 van de 60 boeren in Midden-Delfland meedoen. In twee
studiegroepen leren de boeren om de kringloop met de aan- en
afvoerproducten van hun bedrijf in kaart te brengen en zo goed
mogelijk te beheersen. Tijdens de excursie op de boerderij van
Arnold aan de Gaagweg in Schipluiden leerden de deelnemers aan
Zien en Beleven hoe dat in de praktijk in zijn werk gaat.
In zijn lezing vertelde Arnold over het ontstaan van dit
project. Tijdens zijn studie leerde Arnold van Jaap v.d. Brughem (voormalig hoogleraar
Wageningen) over de kringlooplandbouw. Hierbij is de balans
tussen de hoeveelheid stikstof (N) en koolstof (C) in de koe
heel belangrijk voor de goede spijsvertering. Samen met Gert-Jan Hooijmans en Nico van
Paassen, fondsen van het IODS (lees compensatiegeld voor de
aanleg van de A4) en ondersteuning van de gemeente
Midden-Delfland werden de studiegroepen opgezet met als doel de
kringlooplandbouw ook in Midden-Delfland toe te passen. Doel is beter grip te hebben op de voedingsmiddelen, kunstmesten en
afvoerproducten op het bedrijf.

Eerst maar eens wat cijfers:
- In Midden-Delfland zijn ca. 60 boeren werkzaam met een
melkproductie van 35 miljoen liter melk per jaar.
- Per hectare worden twee koeien gehouden die samen ca. 15.000
liter melk per jaar leveren. Gemiddeld levert een koe in zijn
leven 26.000 liter melk.
- De gemiddelde leeftijd van de koe in Nederland is vijf
jaar, waarbij hij drie jaar lang melk geeft. Bij veel
boeren in Midden-Delfland mogen de koeien ouder worden.
- De kringloop kan kort worden samengevat in vier woorden:
Koe-mest-bodem-plant.
- Als extra voeding voor de koe worden o.a. gebruikt:
bierbostel (bijproduct van de bierindustrie), mais,
aardappelen, melasse.
Onderdelen van het streefprofiel van de kringlooplandbouw
zijn: de koe in de wei, gezonde bodem (nu en later), robuust
melkvee, opgeruimd erf en een 'open deur' voor de burgers. Het kringloopkompas en koekompas
zijn hulpmiddelen om de duurzaamheids- en dierwelzijnsprestaties
te bereiken.

Midden-Delfland is hierin niet uniek. Meer dan 400 boeren in
Nederland leren in studiegroepen meer over een duurzame
bedrijfsvoering, die bovendien economische voordelen biedt. Zie
ook de website: www.duurzaamboeren.nl.
Excursie aan de Gaagweg
Op de prachtige, zonovergoten zaterdag 24 maart had Arnold
van Adrichem de koffie al klaar staan op zijn erf. Hij vertelde
over het ontstaan van zijn huidige boerderij, die de oude
boerderij uit 1727 heeft vervangen. Er waren vroeger twee
uitritten naar de Gaagweg. Want tegenover het huisje van
Berkhout aan de weg stond vroeger een tol (Leen de Recht als
tolbaas). Met deze twee uitritten naar de Gaagweg kon de
betaling van tolgeld ontlopen worden.

In de stal bij zijn Montbéliarde koeien vertelde Arnold hoe
hij 10 jaar geleden geleidelijk naar dit Franse ras is
omgeschakeld (buurman John van Winden deed hetzelfde). Deze
dieren geven ca. 1000 liter melk per jaar minder dan de
Amerikaanse Holstein-Frisian koeien, maar hebben als voordeel
dat ze langer op de boerderij kunnen blijven en over het
algemeen minder onderhoud behoeven. Arnold geeft uitleg over de
verschillende soorten voeding die zijn koeien, naast het
(kuil)gras, krijgen om de spijsvertering in balans te houden:
biks, bierbostel en voermais. Dit komt de melkproductie ten
goede.

De mest in de 1500 m3 grote mestkelder onder de
stal bevat de noodzakelijke voeding, waaronder stikstof, om het
gras weer goed te laten groeien. Mest injecteren moet daarom op
het juiste moment gebeuren als het gras het nodig heeft: in het
voorjaar bij groeizaam weer! Dan kan er later, ook op het juiste
moment, weer gemaaid worden. Maar boer zijn betekent ook veel
administratie, zoals het tijdig merken en aanmelden van de
kalveren in de landelijke database, het bijhouden van de de
mestboekhouding en de administratie van de verschillende voeding
en mineralen op de boerderij. Arnold heeft een eigen vat met
sperma voor de KI (kunstmatige inseminatie) in vloeibare
stikstof. Het inbrengen bij de koe laat hij liever over
aan esperts. Verder werd stil gestaan bij het kuilgras. Arnold
herkent precies van welke periode het gras is. De geur vertelt
of er veel suikers inzitten.
Tot slot tracteerde Arnold de deelnemers, maar zeker ook de
koeien, door de deuren van de stal te openen zodat zijn
melkkoeien van het nog jonge gras konden gaan proeven.

|
Midden-Delfland: Zien en Beleven 2012
Lezingen en excursies om het
Midden-Delflandgebied met andere ogen te leren ‘lezen’
U fietst of wandelt door Midden-Delfland en vraagt zich
af: Waarom zijn vrijwel alle slootjes recht, maar kronkelt één
sloot daar min of meer haaks op? Onbegrijpelijk dat u laag
fietst en dat boven u de boten te zien zijn. Hoe werkt de
waterhuishouding hier? U herkent de meest bekende weidevogels,
maar zou graag ook oog willen krijgen voor de bijzondere
vogelsoorten in het gebied. U zou graag wat meer te weten komen
over oude boerderijen waar u langs komt. U ziet dat er in het
‘vlakke polderlandschap’ toch verhogingen zijn en zou graag
weten hoe die zijn ontstaan.
Evenals in 2010 en 2011 organiseert de Agrarische
Natuurvereniging Vockestaert in 2012 een zestal lezingen over
dit soort onderwerpen met daaraan gekoppeld excursies. Om een
idee te krijgen, een impressie van de lezingen en excursies van
2010 en 2011 is te zien via de links: http://jaar2010.middendelfland.net/middendelfland/zienenbeleven.htm
en
http://jaar2011.middendelfland.net/middendelfland/zienenbeleven.htm.

In de voordrachten wordt met behulp van veel beeldmateriaal
al naar gelang het onderwerp iets over de geschiedenis van de
ontginning en bebouwing van het gebied uitgelegd of krijgt u
informatie over onderwerpen uit flora en fauna. Tijdens de
excursies leert u met andere ogen te kijken naar Midden-Delfland
en de verkregen kennis te gebruiken. De lezingen worden gegeven
op donderdagavonden van 20.00 tot 22.00 uur, en de bijbehorende
excursies vinden, vrijwel steeds, tien dagen later plaats op
zaterdag van 10.30 tot 12.30 uur.
Het Programma voor Midden-Delfland: Zien en Beleven in 2012
luidt:
· 15-03 Duurzaam boeren in Midden-Delfland (Arnold van
Adrichem)
· 24-03 Boerderijexcursie
· 19-04 Vogels van Midden-Delfland: weidevogels, ganzen, uilen,
roofvogels (Michel Kuipers)
· 28-04 Vogelexcursie
· 24-05 De planten van Midden-Delfland (Cor Nonhof)
. 2-06 Excursie naar de Eendenkooi Schipluiden
· 16-06 Plantenexcursie
· 20-09 Schepen en vaarwateren van Midden-Delfland (Kees-Jan
van Herk)
· 29-09 Waterexcursie
· 25-10 De Koe in de Midden-Delflandse praktijk (Eric van der
Kooij)
· 27-10 Koeienexcursie
· 15-11 Kerken en Kapellen van Midden-Delfland (Jacques
Moerman)
· 17-11 Kerkenexcursie
De reeks wordt aangeboden als geheel en de kosten bedragen 60
euro per persoon (bij alle lezingen en bij de meeste excursies
zijn koffie en thee inbegrepen!).
Er zijn dertig plaatsen beschikbaar. Inschrijven kan door een
e-mail te sturen naar n.praagman@tiscali.nl of telefonisch (zie
hieronder). Na betaling van de inschrijfkosten (u krijgt bericht
naar aanleiding van uw aanmelding) bent u definitief verzekerd
van een plek. Vlak voor de eerste lezing ontvangen de deelnemers
nadere informatie over de locaties waar lezingen en excursies
worden gehouden.
Voor meer informatie kunt u bellen met Niek Praagman 015 –
2563328.
|
|
|