Zien en Beleven: Kerken en Kapellen in en om Midden-Delfland15 & 17 november 2012. De zesde en laatste lezing met excursie in de reeks 'Zien en Beleven' ging over de kerken en kapellen. Jacques Moerman zette zoals gebruikelijk de historische momenten van de oude kerkgeschiedenis op een rij en vertelde met enthousiasme het verhaal. Tijdens de excursie naar de prachtige Dorpskerk, ook wel Hervormde Kerk, van Schipluiden deed hij er nog een schepje bovenop. Jacques begint zijn kerkverhaal in Vlaardingen, waar een van de oudste kerken van Holland ontstond (waarschijnlijk nabij de huidige Grote Kerk). Deze kerk, in ca. 700 gesticht door een geestelijke Heribald, werd geschonken aan aartsbisschop Willibrordus (Northumbria ca. 658–Echternach 739). Aangenomen wordt dat Willibrordus Vlaardingen ook heeft bezocht; Willibrordus, op zijn beurt, schonk de kerk aan de abdij van Echternach. Tijdens zijn leven werden de kerken van Maasland en Monster gesticht. De moederkerk Maasland bestreek een groot gebied tot wel voorbij Pijnacker. Vanuit Maasland werden kerken in omliggende plaatsen gesticht, zoals Delft, De Lier en Schipluiden. De voorloper van de Oude Kerk in Delft bestond wellicht al in ca. 1074. Later, in ca. 1240, heeft Bartholomeus van der Made deze kerk laten restaureren en vergroten. Vanaf die tijd heette hij de St. Bartolomeuskerk, later is hij vernoemd naar patroonheilige Sint Jan. In Maasland kreeg de Ridderlijke Duitse Orde in 1241 het patronaatsrecht, het benoemen van de pastoor, van graaf Willem II van Holland voor de Maria Magdalena kerk in Maasland (de huidige Oude kerk). Even later, in 1245, verkregen de familie Uyterliere en andere parochianen in 1245 het patronaatsrecht van De Lier (met patroonheilige Sint Joris). De kerk van 't Woudt is kort vóór 1277 gesticht door toedoen van Bartholomeus van der Made, hofrechter van Hof van Delft, die o.a. het recht bezat een kerk te stichten. De kerk van Schipluiden is gesticht in 1291 met als patroonheilige Sint Michael.
Op verschillende plaatsen stonden kapellen, kleine kerkjes waar gewoonlijk alleen 's zondag's de mis werd gelezen. Aan de Maasdijk stond bij de Vergulde Hand een kapel, op een oude kaart van Jan Potter aangegeven als: Cappel opte lucht. In Maassluis was er in ca. 1500 een kapel. In Zouteveen is in 1482 een kapel gesticht bij de kruising Breeweg-Oostveenseweg. In Den Hoorn, nabij de overtoom over de Kickert, stond de kapel van Maria in de Sonne. In de huidige Antoniue en Corneliuskerk heeft Maria weer een eigen kapel gekregen.
Tijdens de Reformatie gingen de katholieke kerken over naar het nieuwe geloof. Rond 1563 ging in Maasland de commandeur van de Duitse Orde over naar het protestantse geloof en zo werd ook de kerk protestants. Niet iedereen volgde het nieuwe geloof. De katholieken moesten een tijd lang heimelijk hun geloof belijden. Van een aantal boerderijen wordt aangenomen of is bekend dat daar regelmatig de eucharistieviering werd gehouden. Voorbeelden zijn de Abbestee in Schipluiden, een boerderij in de Groeneveldsepolder en de Lage Woning aan de Zweth, eveneens in de Groeneveldsepolder.
Toen het katholieke geloof min of meer werd gedoogd ontstonden er schuilkerken. Een bekende schuilkerk is die bij Hodenpijl, tussen Den Hoorn en Schipluiden. Eerst werd gekerkt in een ruimte op het erf van Joh. v.d. Hoeve; later komt er een duidelijk herkenbaar kerkgebouw. Johannes Vermeer trouwde op deze locatie met Catharina Bolnès in 1654.
In de Franse Tijd kwam er vrijheid van religie en ontstonden overal nieuwe kerken voor de katholieke eredienst. In 1830 werd de schuilkerk van Hodenpijl verruild voor de nieuwe kerk aan de andere kant van de Gaag (in gebruik tot 1963; nu ontmoetingscentrum Op Hodenpijl). Ook in Maasland werd rond 1830 een nieuwe katholieke kerk gebouwd, de voorloper van de huidige Maria Magdalenakerk. Deze lag een flink stuk buiten de bebouwde kom. Den Hoorn kreeg pas in 1917 een eigen katholieke kerk; vóór die tijd ging men naar de kerk in Hodenpijl. Alle recente (voormalige) kerkgebouwen worden besproken in de reeks 'Twee Gezichten van... Midden-Delfland' (op internet en het gelijknamige boek dat in juni 2012 verscheen). Excursie naar de Dorpskerk in SchipluidenDe Dorpskerk, ook wel Hervormde Kerk, van Schipluiden is een rijksmonument. De kerk is gebouwd als katholieke kerk in wat men wel noemt de boeren-gotische stijl. Het (priester)koor is gericht op het oosten, naar Jerusalem. De vroegere kerk was kleiner, wellicht zo breed als het koor nu. De patroonheilige was aartsengel Michaël, een van de beschermheiligen van de ridders van de Duitse Orde. Bij binnenkomst wees Jacques Moerman op de lijst van predikanten (alleen de eerste paar zijn onbekend). Een aantal van hen zou later bekend worden. Bijvoorbeeld Antonius Cornelii Hambrouck: hem komen we tegen als predikant bij de VOC (1647-1662) waar hj op Formosa gaat werken en de evangeliën van Mattheüs en Johannes vertaalde in het Formosaansch. Hij wordt in 1662 onthoofd. In het Rijksmuseum bevindt zich een schilderij waar hij op is afgebeeld. Lees ook: Bijzonderheden over Antonius Hambrouck.
De relatie van de kerk met de bewoners van kasteel Keenenburg, dat aan de overkant van de Gaag lag, is op veel plaatsen zichtbaar. Centraal vóór het koor ligt de ingang van de grafkelder van het huis Keenenburg; op het koor ligt de grote grafzerk van Otto van Egmond en zijn echtgenote Agnes Croesink. De wapens zijn tijdens de Franse Tijd weggehakt. Bij de grote restauratie in 1956-1958 vond met in de grafkelder de schedels en loden grafplaten met de namen van hen die bijgezet waren. Elders in de kerk liggen grafzerken uit de tijd dat nog in de kerk mocht worden begraven.
Zeer prominent staan aan de noordkant twee kerkbanken. De rechter bank is de zeer rijk gedecoreerde Keenenburgbank, vervaardigd wellicht in opdracht van Otto Frederik van Zevender, gezien het jaartal 1662 dat op de bank is aangebracht. Achteraan (is eigenlijk vooraan in de kerk) op het koor is nu het koorhek geplaatst, versierd met een olifant en een eenhoorn, links het wapen van Otto van Zevender, rechts dat van zijn vrouw Besten van Brienen. In de katholieke tijd stond het hek vooraan het koor en scheidde de priesters en monniken van de gelovigen. Op het koor zijn onderaan de houten steunbalken van het dak de wapens van de bewoners van de keenenburg aangebracht. Onderaan het Memento Mori (gedenk te sterven) staat een tekst waar Willem Hendrick van Steenbergh wordt genoemd. Hij woonde ook enige tijd op de Keenenburg, maar was daarnaast werkzaam in Suriname als hoge functionaris; hij bezat enkele plantages. Bij zijn terugkomst op de Keenenburg bracht hij een negerslaafje mee dat in de kerk van Schipluiden gedoopt werd als Hendrick de Kock (zie ook: Hendrick de Kock, ca. 1740-1814). Hij was kok op de Keenenburg. Het doophek, dat ter hoogte van de preekstoel staat, heeft een fraaie boog met decoratie, een zeilschip met volle zeilen, en is betaald met boetegeld van laatkomers en te lang sprekende predikanten.
Deze lezing met excursie was het slot van de derde reeks die Niek Praagman van ANV Vockestaert organiseerde. Er is goede kans dat er in 2013 ook een vierde reeks komt.. Maar daarover later meer... Meer informatie:Zien en Beleven: De Koe in Midden-Delfland25 & 27 oktober 2012. De vijfde lezing met excursie in de reeks 'Zien en Beleven' was geheel besteed aan de koe in Midden-Delfland. Eric van der Kooij, zelf een melkveehouder, wist tijdens de lezing de aanwezigen bijzonder te boeien met zijn enthousiaste presentatie. Tijdens de excursie deed hij dat in zijn eigen werkomgeving op de boerderij opnieuw. Eric en echtgenote Leny wonen op boerderij Windlust, een oude boerderijplaats die ook al op de kaart van Kruikius uit 1712 aangegeven staat. Aan het eind van de lange oprijlaan aan de weg Abtswoude wonen zij in de oude boerderij. Zijn ouders wonen naast hen in de opkamer en een broer elders op het erf in een moderne woning. Heel handig bij elkaar want het werk op de boerderij gaat altijd door. Eric heeft vroeger voor de klas gestaan maar koos, bij het ouder worden van zijn vader, voor een toekomst als melkveehouder. Lesgeven is hij blijven doen, maar nu aan schoolklassen die de boerderij komen bezoeken in het programma 'Stilte naast de Stad' van ANV Vockestaert. Daar vertelt hij over alles wat er op de boerderij gebeurt, de koeien, de bedrijfsvoering, de weidevogels. Zo ook bij deze excursie, waar hij begon met een wandeling rond de oude boerderij. Daar vertelde hij over de ontwikkeling van het melkveebedrijf, waar zijn grootouders in het begin van de twintigste eeuw kwamen wonen.
Bij het bouwen van een nieuwe stal voor 60 melkkoeien stond efficiëntie van de bedrijfsvoering centraal. Alle functies van het melkveebedrijf zijn er bijelkaar gebracht onder één dak. Zo is er plaats voor al het vee, van kalveren, pinken, vaarsen tot melkkoeien. In een apart, afgescheiden deel kunnen de kalfjes geboren worden; in een aparte ruimte groeien ze verder op. De visgraat melkput bevindt zich direct naast de plaats waar de koeien verblijven. Ook het voeren van kuilgras gaat heel efficient. Kuilgras wordt geplaatst voor een verschuifbaar schot dat met een electromotor steeds een stukje dichter naar het voerhek kan worden verschoven. Eens in de een á twee weken moet het kuilgras aangevuld worden. Slimme hekjes maken het eenvoudig dieren te verplaatsen. Met veel ramen en dus licht vindt Eric het een genot om in deze stal te werken. 's Zomers lopen de koeien uiteraard in de weilanden rond de boerderij.
Op de boerderij waren oorspronkelijk zwart-witte Holstein-Frisian koeien aanwezig. Dit zijn Amerikaanse koeien die afstammen van het oude Fries-Hollandse ras. Eric wil geleidelijk aan naar het roodbonte MRIJ ras overgaan (Maas-Rijn-IJssel). De koeien van dit oud-Hollandse ras zijn roodbont en wat kleiner. Wel hebben ze meer vlees aan hun lijf en toch is melkopbrengst goed. Om die reden worden ze wel dubbeldoel koeien genoemd. Door het sperma van geschikte stieren te gebruiken bij kunstmatige inseminatie (KI) blijft dit een langzaam proces, ook omdat de zwarte kleur dominant is.
Eric geniet ervan bezoekers quizvraagjes te stellen om de boerderijkennis te testen. Zo kwamen de aanwezigen te weten dat een koe bij het herkauwen steeds zo'n 60 kaakbewegingen moet maken om een hap gras goed te vermalen; een demonstratie volgde; 61 deze keer. Ook weten we nu dat een koe slechts 20 minuten per dag slaapt (hij moest vroeger immers goed op zijn vijanden letten...). Zien en Beleven: Schepen en vaarwateren van Midden-Delfland10 en 29 september 2012. Tijdens de vierde lezing met excursie in de reeks 'Zien en Beleven' speelden de waterwegen en vaartuigen, met name de Westlanders, een hoofdrol. Niek Praagman vertelde hoe deze waterwegen tot stand kwamen door de eeuwen heen en Kees-Jan van Herk ging vooral in op het vervoer over deze waterwegen: de trekschuit en de scheepstypes. Tijdens de excursie, die rond en door de Duifpolder leidde, konden de deelnemers de sfeer proeven van een stukje van de trekvaartroute langs de Vlaardingervaart en de Noordvliet. In het huidige Delfland, op de duinen voor de kust, werd al heel vroeg gewoond. Opgravingen legden nederzettingen uit het Neoliticum (3000 jaar voor Christus) bloot. Ook in de Romeinse Tijd werd er gewoond en was de grond ontgonnen en in gebruik door boeren; de stad Forum Hadriani was niet ver weg!. Een natte periode die hierna volgde zorgde ervoor dat mensen wegtrokken uit het gebied. In het boek 'De hand in eigen boezem, waterkwaliteit in het Hoogheemraadschap van Delfland 1888-2003' (Jan van den Noort 2003) wordt de wordingsgeschiedenis beschreven van het Delflandgebied, waarvoor het Hoogheemraadschap van Delfland al ruim 700 jaar het waterbeheer uitvoert. Lees vanaf pagina 13. Het hoogheemraadschap van Delfland werd (waarschijnlijk) opgezet in 1285 door graaf Floris V (1256-1296). Dit boek is overigens ook op internet te lezen! Omstreeks 1200 was de Maasdijk van Delfland geheel bedijkt. De Poldervaart uit 1280 moest de uitwatering vanuit de Schie verbeteren. Uitwateringsluizen in de Maasdijk zorgden ervoor dat bij voldoende laagwater in de Maas het water uit de boezem kon wegstromen. Meer kanalen werden later gegraven om sneller en beter water te kunnen lozen. De Noordvliet en Middelvliet zijn in het begin van de dertiende eeuw gegraven; de Boonervliet in 1380. Door verdere inklinking van veen moesten er nieuwe methodes worden bedacht om water uit de polder en in de boezem te brengen. In 1408 bezochten hoogheemraden van Delfland een windmolen in de buurt van Alkmaar. Kort na 1411 kreeg de Kerkpoldermolen (nabij Schipluiden) de primeur in Delfland. Philips de Blote, die in 1411 eigenaar van kasteel Keenenburg werd, was dijkgraaf en baljuw van Delfland en Schieland en liet deze poldermolen bouwen. Snel hierna verschenen windmolens in de andere polders van Delfland. De Industriële Revolutie, in de negentiende eeuw, leidde ertoe dat polderbesturen besloten om tot bemaling met behulp van een stoommachine over te schakelen. Naast (en soms in plaats van) de molen werd een nieuw gebouw geplaatst. In veel polders staan deze gebouwtjes nog. Stoombemaling duurde maar relatief kort. In een aantal gevallen werd overgeschakeld op bemaling met een dieselmotor. In andere polders volgde meteen de elektromotor. Nieuwe tijdOp dit moment heeft Delfland in het programma ABCDelfland vrijwel alle polder- en boezemgemalen in capaciteit vergroot en geautomatiseerd om overmatige neerslag de baas te blijven. Waar nodig werden waterlopen en waterdoorgangen verbreed om doorstroming te versnellen. Verschillende calamiteitenbergingen werden aangelegd. Romeinse TijdOverigens werd er in het gebied van Delfland ook in de Romeinse Tijd bewoond. Er is een verkaveling teruggevonden volgens een Gulden Snede verdeling in o.a. de Harnaschpolder (Van Londen). Overstromingen en vernatting maakten dat de mensen wegtrokken. De oude verkaveling werd afgedekt door nieuwe afzettingen en veenaanwas. Trekschuit, zeilende Westlanders en andere schuitenIn zijn verhaal vertelde Kees-Jan over de trekvaart van Delft naar Vlaardingen en Maassluis. Een lijndienst over water met een betrouwbare dienstregeling. De aanleg van de trekschuitroute Delft-Maassluis vond plaats in de periode 1645-1646. Bij de aanleg is veel puin en klei aangevoerd om de kades te versterken. Langs de Noordvliet ter hoogte van de Duifpolder is zelfs heel een nieuw buitendijks pad gemaakt langs het rietveld. Paarden trokken de boten. De geregelde dienst duurde tot 1871. Diverse types platbodems werden gebruikt voor vervoer over water, zoals de Bok, Praam, Hagenaar, Kagenaar, Westlander. De zeilende Westlander was een veel gebruikte type in Delfland, vervaardigd van hout (later ijzer) met een lengte tussen 10 tot 18 meter. Kenmerkend voor de Westlander is dat deze geen gangboord heeft. Bijzonder zijn de voorover vallende voorstevenbalk en de erg ronde boegen, de zogenaamde wangen. Hij heeft een diepverzonken roefje waar de schipper (en familie) onderweg kon overnachten. Met de opkomst van de tuinbouw groeide ook het aantal Westlanders, veelal zonder de mogelijkheid te zeilen. Het kleinere type wordt wel aangeduid met velingschuit. Met een lange stok in het weeggat (een sleuf die zich zowel voor als achter op de boot bevond) werd de schuit lopend voortbewogen. Was de boot beladen, dan werd meestal het achterste weeggat gebruikt en bij een lege boot het voorste. De beelden van rijen tuinders die met hun producten naar de veiling lopen zijn historisch. Omdat o.a. bij de veiling van Loosduinen liefst met de kop tegen de kade werd gelost werd op een bepaald moment de boeg plat gemaakt en uitgevoerd met drie knoten (knoppen).
Met de opkomst van de benzinemotor groeide de wens om gemotoriseerd de boezemwateren van Delfland te bevaren. Maar het hoogheemraadschap heeft dat nog lang kunnen tegenhouden: zij waren erg bang dat de kaden zouden beschadigen. Pas vanaf 1907 werden motorvergunningen algemeen verleend. Fietsexcursie DuifpolderDoel van de fietsexcursie was om een aantal Westlanders te bekijken en een stukje van de trekvaartroute te volgen. Vanaf gebouw De Koe, waar o.a. ANV Vockestaert is gevestigd, ging de tocht eerst over de Trambrug, waaronder het oude jaagpad loopt. Vervolgens ging het over het Gaagpad, fietspad langs de Oostgaag, naar de Kwakelweg met ernaast de Middelwatering. Daar liggen altijd wel een of meer Westlanders, zoals deze keer de Muskaat. Verder fietsend komen we aan bij de Noordvliet met het er langs liggend trekpad; nu ligt er daar ook een fietspad naast. Het bruggetje over de Middelwatering heeft nog de kenmerkende lage leuning om de jaaglijn makkelijk te geleiden. De tocht werd vervolgd naar Schouw, het kruispunt Vlaardingervaart-Noordvliet. Hier, nabij het gemaal van de Holierhoekse en Zouteveense Polder en het voormalige rechthuis van Zouteveen, werden de paarden van de trekschuit van Delft naar Maassluis overgezet. Nog lang heeft de vrouw van de machinist hier mensen overgezet in haar roeibootje. Nu is de machinistenwoning vervangen door nieuwbouw en met nieuwe bewoners. Deze woning staat op de fundering van de vroegere Slinkslootmolen. Opgravingen in 2007 gaven een goed beeld van deze onderbouw. Op de terugweg naar Schipluiden werd nog even gestopt om een nieuw plasje met schelpenstrandjes te bekijken dat is aangelegd door John Kleijweg. Het doel hier visdiefjes te laten broeden is volledig geslaagd! Op deze plek zijn ook de door de polder lopende kreekruggen heel duidelijk waar te nemen. In Schipluiden, langs de Vlaardingsevaart lag, speciaal voor Zien en Beleven, een mooie Westlander: de Hendrik uit 1928, nu van Alex Taal. Alex liet enthousiast zijn boot zien en vertelde dat hij uit Overschie (bij De Zweth) kwam. Zijn Westlander werd gebruikt voor het vervoer van mest, aardappelen en tuinbouwproducten. Deze 'jonge' Westlander is gemaakt van ijzer. Regelmatig zijn er wedstrijden met zeilende Westlanders (ook de Hendrik doet daar aan mee): er wordt een traject afgelegd zonder de motor te gebruiken: wat wel mag is: zeilen, jagen, bomen en wegen. De Delflandzeilrace is zo'n zeilrace die eens in de twee jaar wordt gehouden in september met start en finish in Schipluiden. De Hendrik is ook te huur voor een feestje of tochtje! Meer informatie:
Zien en beleven: Excursie naar Eendenkooi Schipluiden2 juni 2012. Een aantal deelnemers was nooit eerder in een eendenkooi geweest. Op deze zonovergoten zaterdag in juni, waarop de natuur zijn grootste groeiexplosie al heeft doorgemaakt, was het bezoek voor hen extra indrukwekkend. Gelukkig had Gerard van Winden, de beheerder van de eendenkooi, al een pad gebaand door de manshoge begroeing, zodat enkele vangpijpen goed te bereiken waren. Alleen al de tocht door het pas gemaaide weiland in de Zouteveense polder was een belevenis op zich. Het hek aan de Zouteveenseweg was gesloten omdat er vee op het land liep, dat de de laatste grassprieten mocht opeten. Of dit deelnemers heeft tegengehouden is niet bekend. Gerard en een collega van Natuurmonumenten namen ieder een groep mee de eendenkooi in en zij vertelden over het gebruik van dit eeuwenoude jachtmiddel. Op het hoogtepunt in de 17de en 18de eeuw waren er ca. 1000 eendenkooien in Nederland. In het Midden-Delfland gebied hebben er in ieder geval 18 eendenkooien gelegen. Landmeter Jan Potter tekende al in 1570 eendenkooien op zijn kaarten. Twee complete kooien zijn nog aanwezig, beide van Natuurmonumenten: Eendenkooi Schipluiden (waar voor onderzoek naar de vogeltrek eenden gevangen en geringd worden) en Eendenkooi het Aalkeetbuiten (waar excursies worden gegeven). Verder zijn op verschillende plekken in het landschap nog restanten van oude eendenkooien te herkennen. Na een korte introductie bij de ingang van de eendenkooi, ging een korte wandeling dwars door de prachtige natuur van de eendenkooi naar een van de vangpijpen. Met een zwaai om het rietscherm werd de kooiplas zichtbaar; daar heerste een oase van rust... maar geen eend te bekennen. Hier werden alle wetenswaardigheden van het beroep van kooiker uit de doeken gedaan. Spreekwoorden als 'een kijkje achter de schermen nemen' en 'de pijp uitgaan' komen uit dit vak. Eendenkooi Schipluiden is lange tijd van de adel geweest, zoals de familie Van Dorp (Dorppolder) en de bewoners van kasteel Keenenburg. Het recht van afpaling van deze kooi eist dat er binnen een straal van 1130 meter (=300 Rijnlandse roeden) rust en stilte heerst (ook andere lengtes van afpaling zijn in gebruik (geweest) bij andere kooien, zoals 100, 200 en 400 roeden). Vroeger was dit een sterk recht; tegenwoordig duidelijk een stuk minder. Met de aanleg van de snelweg A4, niet ver van de kooi, zal het hier straks minder stil zijn... Het vangen van wilde eenden (vooral soorten wilde eend en wintertaling) gebeurt met behulp van een misleidingstruc. De kooiker lokt zijn tamme eenden (staleenden) naar een van de vangpijpen door graan over het rietscherm in het water te gooien (zelf laat hij zich natuurlijk niet zien). De schuwe maar ook nieuwsgierige wilde eenden zullen spoedig volgen. Regelmatig laat de kooiker zijn kooihondje heel even voor een scherm lopen. De eenden worden hierdoor meer de vangpijp ingelokt. Bij het volgende scherm herhaalt de kooiker deze procedure. Op het laatst vertoont de kooiker zich achter de eenden. De wilde eenden vluchten... verder de pijp in richting het licht, maar daar zit een net. Aan het eind belanden de eenden in het vanghok; de kooiker sluit het hok door het deurtje dicht te laten vallen. Nu kan de kooiker rustig zijn werk doen. Vroeger gingen de eenden een voor een de pijp uit. Tegenwoordig worden de eenden geringd voor onderzoek en weer vrijgelaten. Een kooiker kon vroeger redelijk leven van de opbrengsten van een eendenkooi, alhoewel hij voor extra inkomsten vaak ook vee hield en dikwijls was er een fruitboomgaard. Dit was ook het geval op de kooi van Schipluiden. Meer informatie over eendenkooien: Rianne Graveland, De eendenkooien van Midden-Delfland, Historische Jaarboek Schipluiden 2010, ISBN 978-90-75938-55-5 Zien en beleven: Vogels van Midden-Delfland19 april en 19 mei 2012. De tweede lezing in de reeks 'Midden-Delfland Zien en beleven' ging over de vogels in Midden-Delfland. Michel Kuipers projecteerde een serie prachtige foto's van een aantal vogelssoorten uit het gebied. In zijn boeiend verhaal kwamen ook interessante details naar voren. De bijbehorende excursie werd gehouden op 19 mei in de weilanden van boer Kees van 't Hoog in de Klaas Engelbrechtspolder. Een mooie toegift was de inhoud van de steenuilkast... Michel begon zijn lezing met de opmerking dat er ongeveer 100 vogelsoorten in Midden-Delfland voorkomen. Er is onderscheid te maken tussen wintergasten, zomergasten en vogels die het gehele jaar aanwezig zijn. Van de eenden zijn de smienten duidelijk wintergasten. De slobeend, kuifeend en zomertaling broeden in het gebied (naast natuurlijk de wilde eend). De vier weidevogelsoorten kievit, grutto, tureluur en scholekster zijn nestvlieders, dat betekent dat, zodra de jongen uit het ei komen, ze zelf aan voedsel moeten komen: vooral insecten die tussen het gras leven. De ouderparen kunnen alleen maar voor veiligheid zorgen door indringers en predatoren te verjagen. Uitgesteld maaien door de boer van stukken weiland kan ervoor zorgen dat meer jongen groot worden. Voorkomende roofvogels zijn de torenvalk (ca. 20 paar), buizerd (3 á 4 paar), sperwer (2 á 3), een enkele boomvalk en de bruine kiekendief (1 á 2 paar). De torenvalk is te herkennen aan het 'bidden' als hij naar prooi (vooral muizen) zoekt. De buizerd kan vaak termiekend boven het landschap gezien worden. De bruine kiekendief broedt in rietland (zoals bij de Vlietlanden) en jaagt ook in het gebied. Van de ganzen is de kleine rietgans met ca. 300 á 400 een wintergast. Ook de kolgans is vooral een wintergast. Brandganzen broeden steeds vaker ook in Nederland, zoals in de Aalkeetbuitenpolder bij Vlaardingen. Ook grauwe ganzen komen het hele jaar voor. Uiteraard mag de zwaluw niet ontbreken. Naast de boerenzwaluw, vooral broedend in schuren en stallen komt ook de iets grotere gierzwaluw voor. Oeverzwaluwen maken hun nest in een hoge slootkant of een berg zand, zo bleek bij een bouwerij aan de Lookwatering (in overleg met de bouwer kon het nest uitkomen). Speciaal voor de oeverzwaluw is in de Kerkpolder (langs de Tramkade) een wand gemaakt. Ze mogen komen...
Michel's speciale interesse gaat uit naar de uilen: ransuil, velduil, bosuil, steenuil en kerkuil. Er zijn ca. 25 paar steenuilen in het gebied, allemaal broedend in speciaal daarvoor bestemde nestkasten. Met de vogelwerkgroep worden deze jaarlijks verzorgd en bijgehouden. Het aantal kerkuil paartjes wordt geschat op 3 á 5. Kort staat Michel stil bij de wezel en hermelijn (met zwarte punt aan de staart), die naast roofvogels en kraaien ook bekend staan als predator van de nesten van weidevogels. Excursie in het weiland van Kees van 't HoogDe excursie begon al meteen aan het begin van de oprijlaan van Hoeve Buitenlust. Michel wees daar op de kieviten en hazen. Na een heerlijk kopje koffie met koek van Caroline namen Michel Kuipers en John Kleijweg ieder een deel van de deelnemers het weiland in. Beide gidsen vertelden vrijwel doorlopend over wat er allemaal te zien was. Ook wezen zij op de verschillende vogelgeluiden.
Opvallend was de afwezigheid van de veldleeuwerik. Kievit, grutto, tureluur en scholekster waren er wel, te zien en te horen. John vertelde dat de meeste broedplaatsen verderop in het land liggen, nog voorbij de Voddijk. In de polder is afgelopen jaar een speciaal plasje aangelegd om visdiefjes te lokken. En dat is gelukt: er broeden enkele paartjes. Ook enkele paartjes kluten hebben deze plek gevonden. De Wollebrand waterberging is een bekende plek in de buurt waar kluten al langer broeden. Op de plas liepen ook enkele grutto's en zwommen er enkele paartjes kuifeenden.
Gewapend met verrekijkers en fototoestellen met telelens werden de vogels nauwlettend bekeken. Hoog boven de polder vloog een bruine kiekendief, duidelijk speurend naar prooi. Het aantal meeuwen en kauwen was behoorlijk groot.
In de stal van de boerderij waren ca. negen paartjes boerenzwaluwen bezig met broeden en jongen verzorgen. Op het erf vloog een paartje pimpelmezen af en aan om de jongen in het nestkastje te verzorgen.
De bonus van deze dag was de inspectie van Michel en John van de nestkast van de steenuil in een boom van het geriefbosje. Er bleek een nest met vier jongen in te zitten. Het was een bijzondere belevenis deze diertjes van heel dichtbij te mogen zien.
Meer informatie:Zien en Beleven: Duurzaam boeren in Midden-Delfland15 & 24 maart 2012. De eerste lezing met excursie in de reeks 'Midden-Delfland Zien en Beleven' werd meteen een behoorlijk ingewikkeld en technisch verhaal. Arnold van Adrichem vertelde over het Kringlooplandbouw project in Midden-Delfland, waaraan 25 van de 60 boeren in Midden-Delfland meedoen. In twee studiegroepen leren de boeren om de kringloop met de aan- en afvoerproducten van hun bedrijf in kaart te brengen en zo goed mogelijk te beheersen. Tijdens de excursie op de boerderij van Arnold aan de Gaagweg in Schipluiden leerden de deelnemers aan Zien en Beleven hoe dat in de praktijk in zijn werk gaat. In zijn lezing vertelde Arnold over het ontstaan van dit project. Tijdens zijn studie leerde Arnold van Jaap v.d. Brughem (voormalig hoogleraar Wageningen) over de kringlooplandbouw. Hierbij is de balans tussen de hoeveelheid stikstof (N) en koolstof (C) in de koe heel belangrijk voor de goede spijsvertering. Samen met Gert-Jan Hooijmans en Nico van Paassen, fondsen van het IODS (lees compensatiegeld voor de aanleg van de A4) en ondersteuning van de gemeente Midden-Delfland werden de studiegroepen opgezet met als doel de kringlooplandbouw ook in Midden-Delfland toe te passen. Doel is beter grip te hebben op de voedingsmiddelen, kunstmesten en afvoerproducten op het bedrijf. Eerst maar eens wat cijfers:
Onderdelen van het streefprofiel van de kringlooplandbouw zijn: de koe in de wei, gezonde bodem (nu en later), robuust melkvee, opgeruimd erf en een 'open deur' voor de burgers. Het kringloopkompas en koekompas zijn hulpmiddelen om de duurzaamheids- en dierwelzijnsprestaties te bereiken. Midden-Delfland is hierin niet uniek. Meer dan 400 boeren in Nederland leren in studiegroepen meer over een duurzame bedrijfsvoering, die bovendien economische voordelen biedt. Zie ook de website: www.duurzaamboeren.nl. Excursie aan de GaagwegOp de prachtige, zonovergoten zaterdag 24 maart had Arnold van Adrichem de koffie al klaar staan op zijn erf. Hij vertelde over het ontstaan van zijn huidige boerderij, die de oude boerderij uit 1727 heeft vervangen. Er waren vroeger twee uitritten naar de Gaagweg. Want tegenover het huisje van Berkhout aan de weg stond vroeger een tol (Leen de Recht als tolbaas). Met deze twee uitritten naar de Gaagweg kon de betaling van tolgeld ontlopen worden. In de stal bij zijn Montbéliarde koeien vertelde Arnold hoe hij 10 jaar geleden geleidelijk naar dit Franse ras is omgeschakeld (buurman John van Winden deed hetzelfde). Deze dieren geven ca. 1000 liter melk per jaar minder dan de Amerikaanse Holstein-Frisian koeien, maar hebben als voordeel dat ze langer op de boerderij kunnen blijven en over het algemeen minder onderhoud behoeven. Arnold geeft uitleg over de verschillende soorten voeding die zijn koeien, naast het (kuil)gras, krijgen om de spijsvertering in balans te houden: biks, bierbostel en voermais. Dit komt de melkproductie ten goede. De mest in de 1500 m3 grote mestkelder onder de stal bevat de noodzakelijke voeding, waaronder stikstof, om het gras weer goed te laten groeien. Mest injecteren moet daarom op het juiste moment gebeuren als het gras het nodig heeft: in het voorjaar bij groeizaam weer! Dan kan er later, ook op het juiste moment, weer gemaaid worden. Maar boer zijn betekent ook veel administratie, zoals het tijdig merken en aanmelden van de kalveren in de landelijke database, het bijhouden van de de mestboekhouding en de administratie van de verschillende voeding en mineralen op de boerderij. Arnold heeft een eigen vat met sperma voor de KI (kunstmatige inseminatie) in vloeibare stikstof. Het inbrengen bij de koe laat hij liever over aan esperts. Verder werd stil gestaan bij het kuilgras. Arnold herkent precies van welke periode het gras is. De geur vertelt of er veel suikers inzitten. Tot slot tracteerde Arnold de deelnemers, maar zeker ook de koeien, door de deuren van de stal te openen zodat zijn melkkoeien van het nog jonge gras konden gaan proeven. Midden-Delfland: Zien en Beleven 2012
|